Vlaams Parlementslid
Kruimelpad
918 leerlingen in Limburg zitten met minder dan 5 in een studierichting
In Limburg zitten 918 leerlingen in het secundair in een studierichting die minder dan 5 leerlingen telt. “Gemiddeld gaat het zelfs om amper twee leerlingen per kleine richting”, heeft Vlaams Parlementslid Karolien Grosemans (N-VA) uitgerekend.
Vlaams onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) maakt komaf met wat hij “een wildgroei” aan nieuwe richtingen in het secundair noemt. Elk jaar vragen scholen honderden nieuwe richtingen aan waardoor nu maar liefst 24 procent van de richtingen minder dan 5 leerlingen telt, zo blijkt uit een nieuwe doorlichting. Tot nu toe kon een school zelfs voor één leerling een nieuwe richting aanvragen. Dat wordt moeilijker. Weyts heeft de programmatienorm aangescherpt. Nieuwe richtingen zullen voortaan minimaal 5 leerlingen moeten tellen. Daar krijgen ze twee jaar de tijd voor. Opleidingen die leiden tot knelpuntberoepen krijgen 3 jaar om de norm te halen.
Limburg
“In Limburg is de versnippering momenteel ook erg groot”, zo stelt Karolien Grosemans, voorzitter van de commissie Onderwijs in het Vlaams Parlement, vast. Ze heeft uit de ellenlange tabellen de cijfers voor onze provincie gedestilleerd. “Er zitten in Limburg 918 leerlingen in studierichtingen met minder dan 5 leerlingen”, zegt Grosemans. “Die leerlingen zijn verspreid over 443 studierichtingen. Gemiddeld zitten er in Limburg amper 2 leerlingen in die kleine richtingen. Erg weinig.”
De scholen zitten trouwens bijna allemaal in hetzelfde schuitje. Er zijn weinig Limburgse secundaire scholen die niet over piepkleine richtingen beschikken. Al zijn sommige scholen bedrevener in dit aanbod dan andere. In Noord-Limburg zijn er aantal scholen die wel erg opvallen in de telling van Weyts. Zo biedt Wico in Pelt zelfs 27 kleine richtingen aan, maar dat is een grote school. Maar er zijn ook kleine scholen - zoals het Atheneum VOX in Pelt - dat ook al over 23 kleine richtingen beschikt.
Twee per richting
“Die leerlingen zitten natuurlijk niet altijd maar met twee in hun richting”, zegt Grosemans. “Vaak zitten ze voor veel lessen samen met andere groepen. Maar dat zorgt wel voor een enorm gepuzzel met lessenroosters en uiteindelijk heb je altijd meer leerkrachten nodig. Het doel van die aangescherpte programmatienorm is minder versnippering van mensen en middelen. Op die manier kunnen we ook het lerarentekort verder aanpakken.”
Onderwijsexpert Dirk Van Damme kaartte donderdagochtend op Radio 1 nog eens aan dat het Vlaams secundair onderwijs verhoudingsgewijs over zo ongeveer de meeste leerkrachten ter wereld beschikt. Voor elke negen leerlingen telt Vlaanderen namelijk één leerkracht. De versnippering is volgens Van Damme het gevolg van de modernisering van het onderwijs die Hilde Crevits (cd&v) indertijd heeft doorgevoerd. “De overheid heeft de versnippering in de hand gewerkt”, zegt Van Damme. Zelfs hij is verrast door dat hoge aantal aan kleine richtingen in Vlaanderen.
Directeurs
De redactie contacteerde verschillende directeurs en die verwachten doorgaans niet dat de nieuwe norm veel efficiëntiewinst oplevert. “De leerlingen zitten de meeste tijd toch samen met andere leerlingen”, zegt Christel Schepers, directeur van het Atlas College in Genk. “Het klopt wel dat het moeilijk is voor scholen om die kleine richtingen in te roosteren. Dat een school meer geld krijgt voor meer richtingen zoals sommigen beweren, is in elk geval niet juist. Je subsidies worden per leerling berekend. Je hebt in het BSO en het TSO ook zo’n 12 leerlingen per richting nodig alvorens die zelfbedruipend is. Dus als je de nu de norm optrekt tot 5 leerlingen los je nog niet veel op.”
Volgens Weyts starten scholen vaak met nieuwe richtingen omdat ze de concurrentie aangaan met andere instellingen in hun buurt. “Dat klopt”, geeft Christel Schepers toe. “Als je met iets nieuws start, dan wakkert dat de interesse aan. Maar scholen schrappen ook wel bestaande richtingen hoor. We zijn zelf bijvoorbeeld gestopt met bedrijfswetenschappen.”
Eén net
“Weet je hoe je het onderwijs efficiënter kan organiseren? Door alles in één onderwijsnet onder te brengen”, zegt Lieve Pouls, algemeen directeur van Sam, de groep van GO! met scholen van het Maasland tot in Houthalen. “In dunbevolkte gebieden moet je wel verschillende richtingen aanbieden, ook al zijn die dan klein”, vindt Pouls. Want anders geef je die leerlingen minder kansen of moeten ze urenlang op de bus zitten.” Een van haar scholen - Maxwell in Maasmechelen - biedt 22 richtingen aan.
In Hasselt is het aantal kleine richtingen in het GO!-onderwijs een stuk beperkter. Tenzij in de hotelschool, waar ze er 11 hebben. Carlo Gysens, algemeen directeur van GO! Next, is niet van plan om in te leveren. “Nee, want dan stuur je die leerlingen naar andere provincies. De horeca heeft het trouwens al moeilijk.”
Tom Cox, coördinerend directeur van de scholengemeenschap Sint-Quintinus, met scholen in Hasselt, Zonhoven en Diepenbeek, wil de beslissing over rationalisering van het aantal opleidingen niet overlaten aan Brussel. “Die verantwoordelijkheid geef je best aan de schoolgemeenschappen”, zegt Cox. “Een nieuwe richting beperken tot een aantal leerlingen is trouwens gevaarlijk, want sommige niche-opleidingen worden gevraagd door de arbeidsmarkt.”
Liliana Casagrande
BRON: Het Belang van Limburg 3/11/2023